Dubbelinterview: in gesprek met aanvoerders Bram Enning en Nico Boot

Versnellingsplan-Onderwijsinnovatie-met-ICT

“ICT staat altijd in dienst van het onderwijs”

De hagel klettert tegen de ramen als Bram Enning en Nico Boot begin april online met elkaar in gesprek gaan over hun ambities, uitdagingen en kansen binnen het Versnellingsplan. Bram is beleidsadviseur Institutional Research aan de Hogeschool Leiden en sinds begin 2021 de nieuwe aanvoerder van de zone Veilig en betrouwbaar studiedata benutten. Nico is adviseur digitalisering bij de faculteit Science & Technology van Hogeschool Leiden. Hij is sinds begin 2021 de nieuwe aanvoerder van de zone Evidence-informed onderwijsinnovatie met ICT. Lees meer over de zones en Bram en Nico in het dubbelinterview.  

Nico: “Zitten we dan als twee aanvoerders van een relatief kleine hogeschool binnen een heel groot Versnellingsplan.”

Bram: “Waar een kleine hogeschool wel niet groot in kan worden.”

Nico: “Spreekt ook wel ambitie uit. Tien jaar geleden hadden we een achterstand op het gebied van ICT. En daar wilden we grote stappen in zetten. Dat gebeurt nu. Kijk naar het instellingsplan en de ambities die spreken uit de deelname aan vier verschillende zones binnen het Versnellingsplan.”

 

Het gaat om vernieuwing – nieuwe dingen uitproberen om zo het verhaal uit die data te krijgen

– Bram Enning

 

Nico: “En Bram, wat maakt studiedata voor jou zo verschrikkelijk leuk dat je zowel binnen de hogeschool als binnen het Versnellingsplan denkt, daar neem ik de lead in?”

Bram: “Ik ben altijd bezig geweest met vernieuwing. Tijdens mijn promotie en postdoc-traject (op terrein van geschiedenis van de psychologie) werkte ik – nog voor digital humanities een thema was geworden – met databases, Python en online tools voor mijn onderzoek. Toen ik daarna bij Studiekeuze123 kwam, was ik de aanjager van de vernieuwing van de techniek daar, en in Leiden kon ik vanaf de grond een team opbouwen. Deelname aan het Versnellingsplan was dus een logische stap. Het gaat mij om vernieuwing, nieuwe dingen uitproberen om zo het verhaal uit die data te krijgen. Een uitvalpercentage van 30%, wat zegt dat nou? Ik blijf dat een hele fascinerende en ook moeilijke vraag vinden.”

Nico: “En die uitval, dan kom je ook weer bij dat menselijke aspect uit, dan is dat cirkeltje rond. Dat is ook een stukje psychologie.”

Bram: “Je doelt denk ik op hoe studenten zich voelen, hoe het gaat met onze studenten. Hoe komen we dat te weten? Hoe meten we dat? Het blijft een uitdaging. Principieel is het misschien wel onmogelijk, het blijft altijd een benadering. Studiedata helpt daarbij steeds beter, omdat er steeds meer van is, er steeds meer diverse data ontstaat en het steeds beter te ontsluiten is. Daarnaast verwachten docenten, managers, directeuren, studenten en bestuurders ook steeds meer van data en de inzichten die je daaruit kan halen.

Nico, hoe zie jij dat eigenlijk, gaat het bij de zone evidence-informed alleen maar over data, of zijn er ook over andere vormen van evidentie?”

Nico: “Als je nieuw onderwijs gaat ontwikkelen wil je aansluiten bij hoe leren werkt. Als je een beeld hebt van hoe je onderwijs wil vormgeven, dan ga je zoeken. Is dat dan iets wat al een keer gedaan is binnen je eigen of een andere instelling? Is daar informatie over? Allemaal bronnen die wij proberen te gebruiken om tot nieuw onderwijs te komen. Evidence is breed. Het is studiedata, wetenschappelijke kennis over leren en wetenschappelijke kennis over vakdidactiek. Eigenlijk zouden we al deze informatie structureel moeten gebruiken bij de innovatie van ons onderwijs. Aan de hand van een analyse hiervan je kan bepalen in welke richting je je onderwijs gaat innoveren.”

Bram: “Dat klinkt als een werkwijze die je kan hanteren bij het vormgeven van je onderwijs. Dat is echt een taak van je instellingen, of van je opleiding misschien wel. Heb je al een beeld bij wat jouw zone erbij kan gaan betekenen?”

Nico: “Wat je noemt vind ik wel iets moois inderdaad. Want een van de belangrijke elementen die we bij evidence-informed werken terug zien komen is dat men gebruik maakt van een gevalideerd procesmodel. Het feit dat je bewust structureel een (cyclisch) proces doorloopt, dat zou het uitgangspunt moeten worden. Wij gebruiken bijvoorbeeld het ADDIE-model als basis voor de good practices en instrumenten die vanuit de zone beschikbaar gemaakt worden. Wat wij dus hopen te bereiken is dat binnen onderwijsinstellingen een cultuur van evidence-informed werken kunnen faciliteren, ondersteunen en/of versterken.”

 

Evidence-informed werken stimuleren, faciliteren en versterken is een uitdaging

– Nico Boot

 

Bram: “Dus als ik jou goed begrijp dan is een belangrijke component, misschien wel de belangrijkste binnen jullie zone, het betrekken van mensen binnen de instellingen die dat onderwijs vormgeven?”

Nico: “Ja, wij richten ons heel bewust op de mensen die het onderwijsontwikkelproces heel breed in een instelling faciliteren. Dan heb je het bijvoorbeeld over onderwijskundigen en onderwijsondersteuners. Die mensen hopen we te bereiken en handvatten te bieden. Om zo het bewustzijn van wat evidence-informed werken inhoudt en waarom het van belang is in meerdere lagen van een instelling te stimuleren, faciliteren dan wel versterken. Dat is een uitdaging.”

Bram: “Dat is zeker een uitdaging. Wij werken binnen onze zone met acht verschillende rollen, die we allemaal op een andere manier benaderen.”

Nico: “Daar hebben jullie een mooie website voor gemaakt.”

Bram: “Klopt. Op onze website www.doe-meer-met-studiedata.nl vinden al die doelgroepen (met daarin onder andere studenten, docenten, directeuren en bestuurders) informatie die specifiek op hen van toepassing is.

Iets wat voor hen allemaal relevant is, is het landelijk Referentiekader privacy en ethiek. Het kader biedt een landelijk raamwerk voor het veilig en verantwoord omgaan met studiedata. Het beschrijft de achterliggende waarden en uitgangspunten die alle instellingen hanteren bij de inzet van studiedata (denk aan gelijkheid, eerlijkheid en inclusiviteit). Dat vertaalt zich ook in de manier waarop we met studiedata omgaan, en hoe we daar transparant over kunnen zijn.”

Nico: “Klinkt als iets dat voor het hoger onderwijs heel belangrijk is. Om op deze manier gezamenlijk te laten zien hoe wij omgaan met studiedata. Want er spelen vragen als: wie mag iets zien? Wie is eigenaar van die data? Hoe gaan we daarmee om?”

Bram: “Het referentiekader probeert daarbij te helpen. Dit schrijft niet voors wat je ermee moet doen maar geef juist richting. Met als vertrekpunt open zijn over wat we wel en niet willen. Hoe zetten we studiedata zo in dat het past het bij onze waarden als hoger onderwijsinstelling? Dat zijn ingewikkelde vraagstukken, die we samen met studenten, onderzoekers, bestuurders en experts in kaart brengen.”

Nico: “Wat mij triggert aan je antwoord, is dat er iets vergelijkbaars gebeurt in mijn zone. We proberen oplossingen te bedenken die voor het hele hoger onderwijs van belang zijn, maar tegelijkertijd willen we niemand in een hoekje duwen.

Neem de interviews en good practices van onze zone. Daaruit komen die elementen naar voren die overal terugkomen, maar één definitie van evidence-informed werken zou tekortdoen. Dus we proberen handvatten te bieden die in zoveel mogelijk identiteiten passen, maar je moet wel zelf onderzoeken op welke wijze je dit waardevol kan toepassen in jouw instelling.”

 

De beweging zit lokaal, bij de instelling

– Bram Enning

 

Bram: “Dat is natuurlijk ook het ingewikkelde van het Versnellingsplan. Dat je probeert landelijk iets in beweging te krijgen, maar de beweging zit lokaal, bij de instelling. Die hebben verschillende versnellingen, het vermogen verschilt per motor, de een rijdt vooral over de snelweg, de ander heeft behoefte aan een terreinwagen. Je zoekt naar de grootste gemeenschappelijke delers, maar niet alle producten zijn voor alle instellingen even relevant.

Dat brengt me op de vraag: doen jullie ook aan community vorming?”

Nico: “We hebben de instellingen uit onze zone geïnterviewd over hoe ze evidence-informed werken vormgeven en invullen. Die resultaten hebben we afgelopen februari in een inspiratiesessie voor het eerst gedeeld met de community. Het idee is om dit najaar weer een sessie te doen op dit vlak, en zo elke keer te stimuleren dat men actief en duurzaam kennis op dit vlak gaat delen. We willen daar veel mee doen. We zoeken alleen naar een vorm die ook na het Versnellingsplan duurzaam is. Daar zit wel een uitdaging.”

Nico: “Hé en wat heb je over twee jaar bereikt?”

Bram: “Dat het werken met data op meer terreinen in het onderwijs als normaal wordt gezien. Als het besef is ingedaald, dat het werken met data een gezamenlijke inspanning vergt van een instelling, soms zelfs van de sector als geheel, dan hebben we wat moois bereikt. Het Referentiekader, het Statistisch Handboek Studiedata en de leergang die we ontwikkelen gaan daarbij helpen.”

Nico: “En wat natuurlijk belangrijk is, is dat ICT altijd in dienst van het onderwijs moet staan. Het is altijd de tooling, een middel en nooit het doel.”

 

Foto door Michal Czyz via Unsplash

Deel deze pagina

Uitgelicht

De volgende projecten, publicaties en producten vind je wellicht ook interessant.
4-jaar-versnellen
Publicatie
Vier jaar versnellen

Eindpresentatie Versnellingsplan 2019-2022. Een overzicht van vier jaar versnellen. Download de presentatie via onderstaande knop. Download de presentatie hier Download