Online onderwijs: Kwaliteit en duurzaamheid?!

Zone-docentprofessionalisering

Op 7 april bracht de minister wederom een werkbezoek aan o.a. onze zone Docentprofessionalisering, dit keer uiteraard online. Onderwerp van het gesprek laat zich ook makkelijk raden: De effecten van COVID-19 op het huidige hoger onderwijs. Een van de belangrijkste vragen van onze zone was hoe we ervoor konden zorgen dat de “verdrietige voorloper” op het gebied van onderwijsinnovatie met ICT volgers zou krijgen.

Deze vraag is ineens niet meer relevant, alle docenten moesten in een korte tijd overschakelen naar online onderwijs.  En wat zijn we onder de indruk van onze collega’s in onderwijsland. Overal zie je creatieve ideeën ontstaan, is de betrokkenheid van docenten groot en zijn we in een periode van nog geen twee weken tijd volledig overgegaan op online onderwijs.

Uit gesprekken en interviews met studenten en docenten blijkt dat er verschillende positieve ontwikkelingen te benoemen zijn: Overdracht van kennis en stof gebeurt nu soms meer gestructureerd en efficiënter dan voorheen, sommige alternatieve vormen van onderwijs (bv. op tablet voordoen hoe berekeningen uitgevoerd worden) worden ervaren als een verbetering, studenten en docenten werken samen aan goed onderwijs en er is contact met meer studiegenoten die voorheen minder zichtbaar waren in de colleges.

Ook zijn er uiteraard zorgpunten: Studenten missen het fysieke contact, de sociale drempel om een online meeting room in te stappen is soms hoog, er zijn wat technische problemen (online break out rooms van 4, terwijl de projectgroep uit 5 bestaat), practica kunnen momenteel geen doorgang vinden en docenten hebben zorgen over een groep studenten die ze moeilijk/niet online kunnen bereiken.

Onderweg

We zijn inmiddels een aantal weken onderweg. De techniek werkt (meestal), de techniek hebben we (bijna) onder de knie en nu buigen we ons over de grote(re) vraagstukken, zoals de kwaliteit van ons online onderwijs (digitale didactiek) en vraagstukken rondom online toetsen. Nu de eerste paniek onder controle is beginnen sommigen van ons ook al na te denken over de toekomst. Wat gaat er gebeuren als we weer contact onderwijs mogen verzorgen? Er gebeuren momenteel allemaal fantastische dingen. De vraag is nu: Hoe voorkom je dat het dadelijk “back to usual” is? Hoe zorg je ervoor dat we verder gaan met de geboekte successen (“best practices”) en leren van waar het niet goed is gegaan, de zogenaamde “best failures”? Ik heb bijvoorbeeld zelf onlangs samen met een collega uit San Diego een paper gepubliceerd over twee falende datateams (onderwijsinnovatie op het gebied van datagebruik). Hier heb ik misschien nog wel meer van geleerd dan van onze succesverhalen…

Het werk van de zone

Als zone kunnen we instellingen ondersteunen rondom het duurzaamheidsvraagstuk. We hebben bijvoorbeeld een bewegingssensor ontwikkeld waarmee instellingen kunnen kijken hoe ze ervoor staan m.b.t. een aantal belangrijke indicatoren op het gebied van leiderschapvisie en beleidprofessionalisering en infrastructuur. Deze tool kan gebruikt worden om te reflecteren op de huidige situatie. Ook gaan we aanvullende handvaten ontwerpen voor het verduurzamen van succesvolle onderwijsinnovaties. We willen namelijk niet dat al deze mooie en succesvolle innovaties een stille dood sterven. Dat is jammer van de financiële middelen, tijd en energie die we hier met z’n allen hebben ingestopt, maar nog belangrijker: bepaalde onderwijsinnovaties hebben een positief effect op het leerproces van studenten en daar doen we dit allemaal voor.

Als zone zijn we tevens aan het kijken hoe we docenten en onderwijskundige diensten kunnen ondersteunen in de huidige situatie. Er wordt veel gedeeld met elkaar, maar veel mensen zijn ook het wiel opnieuw aan het uitvinden. Er worden bijvoorbeeld overal ineens handleidingen voor online toetsen geschreven. We zijn als zone aangehaakt bij de Vraagbaak Online Onderwijs en zijn aan het nadenken over hoe we de informatie voorziening voor zowel docenten als ondersteuners kunnen stroomlijnen.

Landelijk expertisecentrum

We vragen ons ook af of deze online vraagbaak niet een eerste stap is in de richting van een landelijke expertisecentrum professionalisering in het hoger onderwijs, zoals ze dit bijvoorbeeld in Engeland hebben. Frappant is wel dat toen we twee maanden geleden bij mensen aan het polsen waren of een landelijk expertisecentrum iets zou kunnen toevoegen het antwoord een volmondig nee was. Instellingen gaven aan de professionalisering in eigen huis te willen houden, dichtbij het vuur en aansluitend op de behoeften van eigen mensen.

Je ziet nu een omslag ontstaan, waarbij mensen voorzichtig toegeven dat het wel handig zou zijn als je op één plek terecht kon voor al je vragen, rondom bijvoorbeeld online toetsen. Onze proeftuinen (professionaliseringsactiviteiten op het gebied van specifieke onderwijsinnovaties met ICT, zoals digitale peer feedback) zouden hier ook een plekje kunnen krijgen. Mogelijk kunnen hier ook de ondersteuners (verder) opgeleid en geprofessionaliseerd worden als zogenaamde learning designers, ondersteuners die docententeams kunnen helpen om flexibel onderwijs te ontwerpen.

Kortom, het is belangrijk, zoals ook aangekaart door de Minister om te leren van de huidige situatie: Wat betekent dit voor de docent van de toekomst? Hier zou ik nog aan toe willen voegen: En wat betekent dit voor de rol van de ondersteuner (de ICTO-coach, de e-learning specialist, de onderwijskundige) en de rol van de student? Die laatste staat immers centraal en iedere student heeft recht op goed onderwijs, of het nu contactonderwijs is of online onderwijs is.

Deel deze pagina

Uitgelicht

De volgende projecten, publicaties en producten vind je wellicht ook interessant.