Verduurzamingsstrategieën voor open leermaterialen
Steeds meer docenten maken, delen en hergebruiken open leermaterialen. In veel gevallen start dit met een project, al dan niet
Elke week stellen we een ander Versnellingsplanlid aan je voor. Deze week een speciale editie met Hans Beldhuis, teamleider Educational Innovation and Research, en Vincent de Boer, Edu-scientist en lid van het team van de Rijksuniversiteit Groningen. Om de bijdrage vanuit de RUG zo optimaal mogelijk te maken zijn beiden lid van de zone Digitale (open) leermaterialen.
Hans: “Voor mij is dat heel vroeger, dat ik student was. Ik heb 30 jaar geleden mijn diploma gekregen. Kennis is voor mij altijd heel belangrijk geweest. Ik wilde tijdens mijn studie zoveel mogelijk kennis opdoen en onderzoeken uitvoeren. Ik heb Biologie gestudeerd aan de Rijksuniversiteit Groningen. Bij deze studie begin je heel snel met het uitvoeren van onderzoeken en experimenten. Later ben ik er Informatica bij gaan doen.
Bij Biologie leer je alles over fysiologische processen die zich afspelen bij alle dieren in het dierenrijk. Ik vond het fantastisch om dat te leren, te onderzoeken, en mee te experimenteren. Daarna ben ik gepromoveerd en lange tijd actief geweest als wetenschappelijk onderzoeker, die natuurlijk ook onderwijs gaf. Later ben ik me meer en meer gaan concentreren op het onderwijs. Als je het hebt over studeren: ik was na mijn promotie niet uitgestudeerd en heb ik bijvoorbeeld nog twee leergangen –Verandermanagement en Management voor Organisaties- gedaan. Ik ben blij dat ik deze gedaan heb, want het was heel interessant en tegelijkertijd direct toepasbaar. Want die leergangen waren een combinatie van theorie en praktijk.”
Vincent: “Ik heb niet echt een representatieve opleidingsgeschiedenis. Ik ben begonnen met Geschiedenis, maar ontdekte al snel dat niet bij me paste. Ik ben toen overgestapt naar de lerarenopleiding Drama in Leeuwarden. Het eerste jaar was erg praktisch. Ik was veel op school en maakte lange dagen. Dat was niet slecht, want ik was van nature niet per sé gedisciplineerd. Zo heb ik de Havo ook met minimale inzet gehaald. Toen ik klaar was met mijn opleiding tot docent Drama, ben ik teruggegaan naar de Rijksuniversiteit Groningen en heb ik alsnog Geschiedenis in deeltijd gestudeerd. Dat was puur uit interesse, en om te kijken of ik de academische opleiding aankon. En dat kon ik. En ook ik ben altijd blijven studeren: op het moment ben ik bijna klaar met de master Onderwijswetenschappen aan de Open Universiteit.”
Vincent: “Ik ben met omwegen terecht gekomen in het onderwijs. Toen ik afstudeerde was ik natuurlijk docent, maar er was destijds in onderwijs niet veel werk. Zo kwam ik terecht bij een jeugdtheatergroep die in het onderwijs werkte. Daar heb ik met jaren met veel plezier gewerkt. Ik ben daarna mijn eigen bedrijf gestart en uiteindelijk ben ik via-via bij de RUG beland.
Ik ben hier begonnen met een kleinere aanstelling bij de bij de faculteit Gedrag- en Maatschappijwetenschappen om te kijken hoe video ingezet kon worden in het onderwijs. Met video en ICT had ik affiniteit. Vervolgens kwam de vraag of ik wilde onderzoeken hoe e-learning vormgegeven kon worden. Daar heb ik eerst nog weer een post-hbo-opleiding ‘E-learning’ voor gedaan.”
Hans en Vincent werken in hetzelfde team. Hans vertelt: “Mijn team bestaat uit onderwijskundigen, zoals Vincent, en ik ben zelf meer onderwijsdeskundige. Als je het onderwijs wilt verbeteren, heb je beide perspectieven nodig. Als onderwijskundige bekijk je het onderwijs vanuit de wetenschappelijke principes om de vraag “wat heb je nodig om goed onderwijs te maken?” te kunnen beantwoorden. Daarnaast heb je het onderwijsdeskundige perspectief van iemand die veel onderwijs heeft gegeven nodig. Vanuit die blik bekijk je veel meer de praktische en inhoudelijke taken waar de docent mee te maken heeft en die heel belangrijk zijn. We zien in ons werk dat het heel effectief is om beide perspectieven bij elkaar te brengen. Daarmee kun je veranderingen aanbrengen in het onderwijs.”
Vincent: “Ik vind onderwijs, veranderingen en onderwijsprocessen heel interessant. Dat is voor mij al een reden om met plezier naar m’n werk te gaan. Ik denk dat we in een positie zitten waarin we deelnemen aan het proces vanuit verschillende lagen. We hebben te maken met het nationale niveau, dat beïnvloedt ons werk voor een deel. Daarnaast hebben we te maken met het bestuurlijke en instellingsniveau. Bovendien zijn de docenten en faculteiten heel erg belangrijk in ons werk. Dat samenspel van al deze verschillende stakeholders, maakt het voor mij uitdagend en interessant om dit werk te doen. Verdiepen in onderwijs en op alle niveaus kijken, een brug slaan tussen instellingen, docenten en nationaal niveau. Dat kun je niet verwachten van docenten, die kunnen die aansluiting niet altijd vinden. Juist ze daarbij helpen vind ik heel leuk.”
Hans: “Ik sluit me aan bij wat Vincent zegt. Het verbeteren van onderwijsprocessen en te bekijken hoe effectief dat dan is, vind ik heel interessant. Dat is waarom ik uit bed kom. Het geven van onderwijs is een primaire taak naast het doen van onderzoek. Een deel van onze docenten zijn in eerste instantie onderzoekers die onderwijs geven. Het motto van ons team is: education is science. We proberen de taal van de onderzoeker te spreken, in de context van het onderwijs. Als je die taal spreekt en bekende methodieken gebruikt, kun je daar goed bijdragen aan het verbeteren van het onderwijs. Zo doen we daarom ook onderzoek naar de aanpassingen die we maken: zijn het ook echt verbeteringen?
Het belang van goed onderwijs, in combinatie met je eigen onderwijsvisie en –strategie, is er altijd geweest, maar op het moment staat er meer druk op. Die druk komt voor een deel van buitenaf. Iedereen weet uit de pers dat er een enorme werkdruk is bij alle medewerkers van hogescholen en universiteiten. Ik vind het interessant om te werken aan het vraagstuk hoe je de balans tussen onderzoek en onderwijs realiseert, en hoe je daarmee omgaat.”
Hans: “In het eerste jaar in de zone hebben we heel goed nagedacht over wat we willen bereiken. Daar is een aantal activiteiten uit voortgekomen en nu zien we dat we op het punt komen waar we producten en resultaten opleveren. Een voorbeeld is een workshop die we hebben ontwikkeld in samenwerking met SURFnet en in april plaatsvindt. Die workshop is voor docenten en medewerkers van de universiteitsbibliotheek. Het gaat over hoe je een goede mix kunt maken van open en gesloten leermaterialen.”
Vincent: “De plannen van aanpak van onze zone zijn ambitieus. Het inzetten van digitale open leermaterialen heeft invloed op verschillende niveaus. Bij de RUG zijn we in het kader van digitale (open) leermaterialen, vooral sterk in op het gebied van docentprofessionalisering. Daarbij kijken we naar: Hoe werkt de docent ermee? Hoe vindt de docent de beschikbare materialen? Waarom wil de docent bepaald materiaal gebruiken? Welke competenties heb je nodig om als docent hier goed mee uit de voeten te kunnen? Dit is een complexer vraagstuk dan je misschien zou denken. Ik ben voor mijn studie onlangs naar een congres over open educatie geweest. Daar kwam duidelijk naar voren dat als je nastreeft dat docenten beter worden in het werken met open en gesloten materialen, dat je op alle niveaus moet werken om dat te stimuleren.”
Hans: “De RUG heeft gekozen voor de zone Digitale (open) leermaterialen, omdat de instelling de afgelopen jaren tijd en geld in projecten rond digitale leermaterialen heeft geïnvesteerd. Het meest bekende is de inzet van Perusall[1] voor de ondersteuning van activerende werkvormen. Inmiddels hebben we veel instellingen onze best practices gedeeld, en waar mogelijk ondersteund met de invoering. Dat we het zonelidmaatschap met z’n tweeën doen is eigenlijk om praktische redenen: zo zijn we altijd aanwezig en dissemineren direct binnen het team. Dat proberen we altijd te doen in al ons werk: zorgen dat je het niet alleen doet, maar met z’n tweeën.
Deelname aan de zone past bij ons werk binnen de RUG. Bovendien past deelname aan het Versnellingsplan bij de onderwijsvisie van de RUG, om met behulp van digitaal leermateriaal goed onderwijs mogelijk te maken en de student en studiedata goed en veilig te gebruiken. Daarom is het goed dat we aan meerdere zones deelnemen, waaronder de zone Studiedata. Een RUG-collega die aan die zone deelneemt, heeft de samenwerking gezocht. Ik ben nu, met een aantal collega’s van de Universiteit Utrecht en Avans Hogeschool, kwartiermaker voor het Nationaal Cohortonderzoek Onderwijs, waar de zone Studiedata in samenwerking met het NRO aan werkt. Zonder het Versnellingsplan was die samenwerking er niet geweest.”
Open leermateriaal voor docenten kun je hier vinden.
CV
Hans
Gestudeerd aan RUG
Sinds 1988 werkzaam bij de Rijksuniversiteit Groningen, met tussenpozen in Duitsland (Max Planck Institute, München) en Zweden (University Hospital, Lund).
Vincent
21 juli 1975 geboren in Leeuwarden
1993-1997 Academie voor Expressie door Woord en Gebaar (Docent Drama) aan de Noordelijk Hogeschool Leeuwarden.
2001-2004 Deeltijd Geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen.
2014-2015 Post-Hbo E-learning Fontys Hogeschool.
2016-2018 Schakelprogramma master onderwijswetenschappen Open Universiteit
2018-2020 Master Onderwijswetenschappen Open Universiteit.
Sinds 2008 werkzaam bij de Rijksuniversiteit Groningen
Deel deze pagina
Steeds meer docenten maken, delen en hergebruiken open leermaterialen. In veel gevallen start dit met een project, al dan niet
Het speelveld van digitale leermaterialen is complex en kent verschillende belanghebbenden zoals uitgevers en instellingen. Tussen 2012 en 2020 voerde SURF
Werken met open leermaterialen heeft meer impact op een instelling dan alleen op docenten en het onderwijsproces. Heeft jouw instelling
Relatie leermateriaal en leeruitkomsten Stel: je bent docent bij de bachelor Pedagogische wetenschappen. Je wilt peer feedback organiseren binnen je