Bouwstenen voor flexibel onderwijs
Wil jij aan de slag met flexibilisering van het onderwijs? En daadwerkelijk flexibel onderwijs ontwikkelen binnen je instelling? Deze publicatie
15 studenten namen op 13 mei 2019 deel aan de feedbacksessie die SURF en de Versnellingszone Flexibilisering van het onderwijs medio mei organiseerden over het thema ‘flexibilisering van het hoger onderwijs’. Welke voorkeuren hebben studenten op dit gebied, welke problemen zien zij? Aan zes gesprekstafels leverden zij input aan experts van hogescholen, universiteiten en SURF. Hierbij een bloemlezing van de uitkomsten.
onder leiding van Lucie Lolkema (HU) en Paul den Hertog (HvA)
Voor wat betreft voltijd onderwijs, is er zeker behoefte aan een ‘eigen gas- en rempedaal voor studenten’, aldus de deelnemers. Zij ervaren nu geen ruimte om te temporiseren. Niet-behaalde vakken ‘slepen achter je aan’, het systeem is leidend, luidt het gevoel van de aanwezige studenten. Aan de andere kant van het spectrum is er soms ook sprake van een te makkelijk programma en de wens om het tempo te verhogen. Dit geldt zowel inhoudelijk, door ruimte voor verdieping en mogelijkheden voor extra vakken te bieden, als ook financieel, door te betalen per studiepunt. Überhaupt is de bekostiging een sleutelvraag in deze problematiek: waar zou je als student voor moeten betalen? Onderwijs, begeleiding, toetsing? En hoe om te gaan met het feit dat sommige opleidingen duurder zijn om aan te bieden dan andere? Een ander probleempunt is het BSA. Studenten geven aan dat het BSA twee kanten heeft: motivator om aan de slag te gaan, maar ook, als het even niet lukt kom je in een hordeloop terecht.
onder leiding van Menno de Vos (BUAS) en Richard Kempen (WUR)
Aan de tafel “Buiten Gebaande Paden” zaten studenten met zeer uiteenlopende achtergronden, van hbo-bachelor tot wo-master tot een docent die zich via LOI liet omscholen. Zij zijn het erover eens dat er eerst een basis aan het begin van de studie moet worden gelegd voordat je buiten gebaande paden treedt. Na die startfase hebben studenten doorgaans bereidheid om over de grenzen van hun eigen opleiding te kijken, zelfs bij verschillende instellingen. De studenten vinden het wel een voorwaarde dat je maar maximaal een dag in de week voor hoeft te reizen, er moet dus veel online gevolgd kunnen worden. Ook blijft er altijd behoefte aan face-to-face contact.
De keuzevrijheid die er nu is, wordt door de deelnemers grotendeels gelabeld als ‘schijnkeuze’. Voor bepaalde masters willen toelatingscommissies een bepaalde minor zien, of er worden eisen gesteld aan de vakken die je in je vrije ruimte kunt volgen, waardoor je eigenlijk toch gedwongen wordt tot een bepaalde keuze. Ook het gebrek aan zicht op het onderwijsaanbod, ingewikkelde administratieve procedures en conflicten in roosters, worden genoemd als drempels om buiten de gebaande paden te studeren. Good practices zijn er gelukkig ook: bij Windesheim geldt dat de woensdagmiddag in feite onderwijsvrij is en er ‘keuzevakken’ kunnen worden gevolgd.
onder leiding van Ulrike Wild (WUR) en Nanette Verhulst (UU)
‘MijnDiploma’ is een toekomstbeeld waarin studenten een opleiding samenstellen doordat zij er zelf een rode lijn in aanbrengen met kennis die zij binnen en buiten de reguliere vakken opdoen. Dit onder begeleiding van een mentor die de voortgang naar een diploma helpt bewaken. Dit laatste is essentieel, geven de studenten aan, waarbij geldt: ‘Wel steunen, niet sturen’.
Het concept MijnDiploma spreekt de studenten aan. Op bachelorniveau betekent maximale keuzevrijheid dat je breed kunt verkennen welke vakken en welke richting het best bij je passen. Op masterniveau kan de keuzevrijheid ervoor zorgen dat je een heel specifiek leerpad samenstelt, zonder vakken die als ballast worden ervaren. De afwisseling van vakken met stages, challenges en projecten wordt al positief gezien. Op die manier versterken praktijk en theorie elkaar optimaal. Belangrijk voor de meeste studenten is dat er aan het eind sprake is van een coherente opleiding met een rode draad, waarbij er onder andere voldoende aandacht is voor academische vaardigheden.
De profilering richting de arbeidsmarkt heeft nog wel wat voeten in de aarde, denken de studenten. Wat komt er op het diploma te staan? Is er bijvoorbeeld nog sprake van een master Economie als je meer dan 50% vakken van andere opleidingen hebt gevolgd? En als je een diploma voor een ‘vrije’ master verwerft, is dit mogelijk naar de arbeidsmarkt toe niet gunstig, vrezen de studenten. Praktische uitdagingen zien zij in het organiseren van transparant onderwijsverkeer tussen instellingen zonder veel administratief regelwerk. Dit zou enorme winst voor studenten betekenen en is een voorwaarde voor flexibel studeren via de route MijnDiploma.
MijnDiploma zou overigens niet moeten betekenen dat je alles geïsoleerd doet, zo waarschuwen de studenten. Flexibel onderwijs moet altijd een gezamenlijke component hebben, als student moet je ook leren samenwerken, feedback kunnen geven en ontvangen, met andere woorden: deel uitmaken van een leergemeenschap.
onder leiding van Tineke Kroontje (Hanzehogeschool) en Robert Bouwhuis (Hogeschool Rotterdam)
De studenten die aan deze gesprekstafel aanschoven, juichen een modulaire opbouw van het onderwijsaanbod toe, vooral omdat het de mogelijkheid tot profilering biedt: “De keuzes die je maakt laten zien wie je persoonlijk bent.” Modules kunnen ook helpen te ontdekken wat je ligt en ook wat je niet (meer) wilt; je maakt eigen keuzes in een organische leerroute. Een module kiezen is een kleinere stap dan een opleiding kiezen, zowel qua investering van tijd als van kosten. De studenten willen graag modules uit verschillende domeinen kunnen volgen, bij voorkeur vanuit de instantie waar je ingeschreven staat.
Een eerste vereiste is daarbij goede informatievoorziening, liefst een soort “Studiekeuze123 op modulair niveau”. Daarin moet alle relevante informatie over een module beschikbaar zijn: inhoud/onderwerp blijkend uit heldere naamgeving, moeilijkheidsgraad/niveau, voorkennisvereisten, roosterinformatie, slagingspercentage, arbeidsmarktinformatie, ‘endorsements’ van werkgevers, etc. De inschrijving voor een module zou bij voorkeur centraal geregeld moeten worden. (Regionale) afstemming tussen instellingen over wanneer ze welke module aanbieden is wenselijk, zodat er het hele jaar door aanbod is. Dat kan ook het probleem oplossen dat je een heel jaar moet wachten als je een vak of module bij je eigen opleiding gemist hebt.
Ook voor leven lang ontwikkelen zien de studenten kansen: je kunt je gedurende je loopbaan gemakkelijker bij- of omscholen door middel van modules, en andersom kunnen instellingen sneller ingaan op nieuwe ontwikkelingen in het werkveld door hier gelijk een module op aan te bieden. Een kritische noot was er ook: kun je academische vaardigheden wel voldoende borgen als je studeert in losse modules?
onder leiding van Rick West (BYU) en Alexander Blanc (SURF)
De gesprekstafel over badges werd geleid door bezoekend professor van een Amerikaanse universiteit, Rick West. Hij doet onderzoek naar de toepassing van badges en houdt in dat kader een sabbatical in Nederland om het Edubadges project van SURF van dichtbij te volgen. Projectleider Alexander Blanc van SURF presenteerde kort de insteek van Edubadges: SURF werkt aan een infrastructuur waarmee Nederlandse hogescholen en universiteiten aan hun studenten badges kunnen uitgeven als digitale certificaten voor bepaalde verworven vaardigheden of kennis. Dit kan zowel reguliere onderdelen van een opleiding betreffen (micro credentials) als ook los staan van het reguliere curriculum. De aanwezige studenten dachten primair aan badges als aanvulling op reguliere certificaten, bijvoorbeeld voor presentatievaardigheden en andere soft skills. Als badges dan over instellingen heen overdraagbaar zijn, neem je het bewijs van de (niet-vakgerelateerde) verworven vaardigheden mooi mee in het geval van een overstap naar een andere opleiding. Voor leven lang ontwikkelen zagen zij eveneens voordelen in badges.
Zij benoemden echter ook risico’s: de gamification opzet van badges werkt competitie tussen studenten in de hand werken, en zo kan er druk en stress ontstaan op studenten om (veel) badges te verzamelen. Een ander risico kan zijn dat badges de plaats van diploma’s innemen: als werkgevers bepaalde badges belangrijk vinden, waarom dan niet stoppen met je studie zodra je die binnen hebt? Ook is een deelnemer bang dat door badges nuances kunnen verdwijnen die op een cijferlijst beter zichtbaar zouden zijn.
onder leiding van Jelmer de Ronde (SURF) en Jocelyn Manderveld (SURF)
Deze gesprekstafel richtte zich op de vraag welke barrières voor flexibel onderwijs studenten zien die weg te nemen zijn door middel van technologie. De studenten hadden een duidelijke boodschap: Als je meer keuzeopties mogelijk maakt, dan hebben studenten ook betere tools nodig om tot een keuze te komen. Een hypothetische vakkencatalogus zal dus idealiter ook informatie moeten bevatten over welke vakken je kunt volgen, passend bij de vakken die je al gehaald hebt. Ook praktische informatie is belangrijk, bijvoorbeeld of vakken wel of niet in de tijd met elkaar overlappen. Een andere doelgroep die gebaat kan zijn bij goed toegankelijke informatie over het onderwijsaanbod, zijn de examencommissies: de studenten geven aan dat het vaak lang duurt om een besluit te krijgen op een aanvraag voor vrijstellingen of voor het volgen van extra vakken. Een betere uitwisseling van gegevens kan hier wellicht voor verbetering zorgen.
Deel deze pagina
Wil jij aan de slag met flexibilisering van het onderwijs? En daadwerkelijk flexibel onderwijs ontwikkelen binnen je instelling? Deze publicatie
Wil je van opleidingsroutes naar studentroutes? Speel dan samen met je collega’s Samen Versnellen, een spel ontwikkeld door de zone
Flexibilisering is een veelbesproken onderwerp in het hoger onderwijs. Maar wat zijn de behoeftes van de student als het gaat
Steeds meer onderwijs is flexibel en gepersonaliseerd. Dat zorgt voor uitdagingen rondom sociale binding van studenten onderling, met de opleiding