Kwaliteitenradar Onderwijskundig ICT professional
Wil je meer inzicht krijgen in de kennis, vaardigheden en kenmerken van onderwijskundig ICT professionals? Maak dan kennis met het
Alle zeilen bijzetten: daar was de Vrije Universiteit volledig van doordrongen toen de coronacrisis uitbrak. Talrijke initiatieven schoten als paddenstoelen uit de grond. Maar tijd om te reflecteren op online onderwijs was er niet. Dat is een essentiële volgende stap, stelt Marijke Leijdekkers, coördinator docentenopleiding bij de VU en adviseur onderwijs en ICT.
“In de begindagen van de coronacrisis zag je dat instellingen in een automatische reflex workshops gingen geven. Er kwamen nieuwe websites. Tijd om een visie te ontwikkelen op wat goed onderwijs is, was er niet. Maar uiteindelijk is die visie wel nodig. Voor docentprofessionalisering is dat een succesfactor.”
Marijke Leijdekkers is binnen de universiteit ook betrokken bij docentprofessionalisering. Ze schetst hoe na de lockdown werd samengewerkt met de Universiteit van Amsterdam. “Die had al heel snel een site opgezet met allerlei tips and tricks. Daar mocht de VU gebruik van maken. Ondertussen had de VU snel een vragenuur ingezet.” Elke dag konden docenten inbellen. Of het nu om vragen ging over de techniek of over didactiek. Daarna kwamen de workshops, georganiseerd vanuit het centrum Network Teaching and Learning (NT&L). Ook de LEARN Academy, gericht op de professionalisering van docenten, participeerde hierin.
De workshops werden aangekondigd op de website, binnen de Canvas-omgeving, in nieuwsbrieven en via social media. “In het begin waren er zo’n 30 deelnemers. Maar soms ook wel meer dan 100. Om zoveel mogelijk mensen te bereiken hebben we de titels aangepast van de workshops. Een workshop over Zoom werd bijvoorbeeld ‘Wat moet ik doen om studenten te activeren in online onderwijs?’. Door zo’n titel voelen mensen zich veel meer aangesproken.”
Tijdens de workshops gingen deelnemers ook zelf aan de slag. “Want als je alleen maar een presentatie geeft, blijft de kennis nauwelijks hangen. Dus kregen mensen opdrachten. Dan moesten ze bijvoorbeeld in breakoutrooms met z’n allen nadenken over hoe online onderwijs vorm te geven. Zodat docenten ook echt oplossingen vonden voor hun eigen onderwijs.”
Naast de workshops, de website en een vragenuur kwamen er intervisiegroepen. “Voor de intervisiegroepen konden docenten zich aanmelden. Allerlei zaken werden gedeeld. Van het gevoel van paniek en ‘hoe krijg ik dit qua tijd voor elkaar?’, tot ‘dit kun je dus met deze tool zo oplossen’. Mensen gaven elkaar tips. Dat was een fijne manier om te professionaliseren.”
Maar was er wel structureel aandacht voor didactiek? Die vraag liet Marijke niet los. “Tijdens het vragenuurtje merkte ik op dat we wel heel erg bezig waren met de uitleg van de knoppen. Terwijl goed online onderwijs niet kan bestaan zonder didactiek.”
Een didactisch loket waar docenten naartoe konden bellen vulde de leemte op. “Zo konden we beter aansluiten op de behoeften van de docent.” Want dat was een vraag die bij besturen, managers en ondersteunende diensten centraal stond: hoe kunnen we onze docenten zo goed mogelijk faciliteren binnen de beperkingen die we hebben? Het is een uitgangspunt dat belangrijk blíjft, stelt Marijke. “Het gaat nu misschien niet meer om docenten die in het begin voor deze uitdaging stonden. Het gaat ook om de nieuwe docenten die binnen onze universiteit starten en hun onderwijs vorm moeten geven.”
Nu de turbulente periode achter de rug is, is het volgens haar belangrijk om de balans op te maken. “Te evalueren wat we willen behouden en waar we nog aan willen werken. En daar moeten we dan plannen voor gaan maken.” Ze hoopt dat de visie op goed online onderwijs bij iedereen helder op het netvlies staat en op allerlei gebieden in de praktijk wordt opgepakt. Ze noemt inclusie als voorbeeld. “Hoe zorg je dat een student gezien wordt? Dat is voor de universiteit een heel belangrijk thema. Je kunt daar veel informatie over vinden. Workshops over volgen. Maar dan is de volgende stap om de kennis op dit gebied ook daadwerkelijk toe te passen.” En dat kan óók online vorm krijgen, vertelt Marijke. “Online komen studenten bijvoorbeeld in contact met andere studenten waar ze anders niet mee zouden praten.”
Interview: Hester Otter
Dit is deel 6 in een reeks van in totaal 7 interviews met deelnemers aan de zone Faciliteren en professionaliseren van docenten. In de interviews delen zij praktijkervaring én inspiratie voor de ondersteuning van docenten bij onderwijsinnovatie met ICT.
Geef docenten meer ontwikkeltijd. Om de kansen voor goed online onderwijs optimaal te benutten, hebben docenten meer ontwikkeltijd nodig. Om na te denken over hoe dit thema inhoud te geven. En welke tools hiervoor in te zetten. “Maar je ziet dat docenten momenteel overvraagd worden. Op deze manier presteren is niet vol te houden. Zonder voldoende ontwikkeltijd val je terug op de reflex die je in het begin had. Van weer een filmpje maken of weer een online college. Terwijl reflecteren zo belangrijk is voor de kwaliteit van online onderwijs.”
Deel deze pagina
Wil je meer inzicht krijgen in de kennis, vaardigheden en kenmerken van onderwijskundig ICT professionals? Maak dan kennis met het
Als je als onderwijsprofessional aan de slag gaat met het vernieuwen van onderwijs, dan helpt het als je ziet hoe
Welke competenties moeten leiders hebben om onderwijsinnovatie met ICT in het hoger onderwijs te stimuleren? Leiders hebben een belangrijke functie bij
Onderwijsinnovatie met behulp van ICT heeft in het hoger onderwijs al jaren prioriteit, vanwege de impact op de kwaliteit en